Bij de bepaling van de kostprijs van een dossier dient rekening gehouden te worden met verschillende elementen. Het ereloon is de vergoeding die door de advocaat aan de cliënt wordt aangerekend voor zijn intellectuele dienstverlening.Dit ereloon wordt doorgaans berekend aan de hand van het aantal gepresteerde uren en zulks aan een uurtarief. In sommige dossiers kan het ereloon berekend worden op basis van een waardentarief. Dit waardentarief vertegenwoordigt een percentage van de door de tussenkomst van de advocaat gerecupereerde bedragen. Tot slot kan er in sommige dossiers, doch slechts in uitzonderlijke situaties, gewerkt worden met een forfaitair ereloontarief.

Naast het ereloon worden eveneens kantooronkosten aangerekend. Deze onkosten hebben betrekking op algemene secretariaatskosten, zoals de opmaak en de verzending van e-mails, brieven en faxen. Tevens omvatten deze kosten kosten voor dossieropening en –opvolging, telefoon, postzegels, aangetekende zendingen, boekhouding en doorstorten van gelden e.d. meer.

Naast het ereloon en de kantooronkosten dient de cliënt eveneens in te staan voor de betaling van de gerechtskosten. Deze kosten omvatten onder meer de kosten aangerekend door de rechtbanken zoals rolrechten en griffierechten en de betekenings- en uitvoeringskosten aangerekend door gerechtsdeurwaarders.

Zowel de erelonen als de onkosten worden op transparante wijze met de cliënt besproken.

De deontologie verplicht ons om op geregelde tijdstippen in functie van de geleverde prestaties en de veroorzaakte onkosten, de cliënt uit te nodigen om over te gaan tot betaling van een tussentijdse factuur, de zogenaamde provisie.

Bij het afsluiten van het dossier wordt een eindfactuur opgesteld waarbij op gedetailleerde wijze aangerekende erelonen en onkosten in detail gestaafd worden.

Indien u voldoet aan de voorwaarden voor de toekenning van de juridische tweedelijnsbijstand (pro deo), zullen onze prestaties vergoed worden door de Belgische Staat.