De dekking van een brandverzekering beëindigd na de overdracht van een onroerend goed

<Volgens artikel 57, § 1, eerste lid van de Wet op de landverzekeringsovereenkomst van 25 juni 1992 (WLVO) eindigt, in geval van overdracht onder de levenden van een onroerend goed, de brandverzekering van rechtswege 3 maanden na de datum van het verlijden van de authentieke akte. Volgens artikel 57, § 1, tweede lid van diezelfde wet blijft de aan de overdrager verleende dekking gelden voor de overnemer tot het verstrijken van deze termijn van drie maanden tenzij de overnemer dekking geniet uit hoofde van een andere overeenkomst.

Artikel 57 WLVO strekt ertoe de verzekeringsdekking te laten voortduren gedurende drie maanden en dit zowel in het belang van de overdrager als van de overnemer. Een beëindiging van de verzekeringovereenkomst door de overdrager voor het verstrijken van de termijn van drie maanden kan niet worden tegengeworpen aan de overnemer voor een schadegeval dat zich voordoet binnen deze termijn.

Cass. 1 februari 2013, RW 2012-13, p. 1666-1669, met conclusie van procureur-generaal J.F. Leclercq.

■ De feiten

Een onroerend goed wordt verkocht bij authentieke akte van 19 mei 2008. In de nacht van 1 op 2 juni 2008 wordt het pand geteisterd door een ernstige brand. Echter, de verkopers hebben op 24 mei 2008, dus voorafgaandelijk aan de brand, hun brandverzekeraar verzocht om de brandverzekering te vernietigen en dit naar aanleiding van de verkoop van het goed.

De kopers wenden zich niettemin tot de brandverzekeraar van de verkopers met de vraag om dekking te verlenen voor de brandschade aan het door hen aangekochte pand. De brandverzekeraar van de verkopers weigert echter om dekking te verlenen en stelt dat de verzekeringovereenkomst op het tijdstip van het schadegeval niet meer bestond door de consensus tussen de verkopers en de brandverzekeraar over de vernietiging van de verzekeringovereenkomst op 24 mei 2008 en dit ingevolge de verkoop van het onroerende goed. De kopers betwisten deze zienswijze en gaan over tot dagvaarding van de brandverzekeraar voor de vergoeding van de door hen geleden brandschade.

■ Het standpunt van het Hof van Cassatie

Artikel 57, § 1, eerste lid van de WLVO bepaalt dat ingeval van overdracht onder de levenden van een onroerend goed, de verzekering van rechtswege eindigt drie maanden na de datum van het verlijden van de authentieke akte.
Krachtens artikel 57, § 1, tweede lid van dezelfde wet blijft de aan de overdrager verleende dekking gelden voor de overnemer tot het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn, tenzij deze dekking geniet uit hoofde van een andere overeenkomst.

Het Hof van Cassatie stelt dat uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever de verzekeringsdekking wilde laten voortbestaan gedurende een vaste termijn van drie maanden vanaf het verlijden van de authentieke akte. In de memorie van toelichting werd er op gewezen dat de overdracht van een onroerend goed pas kan worden tegengeworpen aan derden na de overschrijving van de authentieke akte. Daaruit volgt dat er tussen het verlijden van de authentieke akte en het tijdstip waarop de overdracht wordt tegengeworpen aan derden, een tijdvak ligt waarin zowel de overdrager als de overnemer een verzekerbaar belang hebben. Voor de overdrager is dit verzekerbaar belang zijn aansprakelijkheid als houder van het goed, terwijl voor de overnemer het verzekerbaar belang zijn eigendomsrecht is. De wetgever vond het daarom “normaal dat in die overgangstijd de dekking van de verzekering loopt ten behoeve van beide houders van een verzekerbaar belang”. Enkel wanneer de overnemer op grond van een andere overeenkomst reeds een soortgelijke dekking geniet, is de uitbreiding van de dekking niet van toepassing en dit teneinde een situatie van dubbele verzekering te vermijden (conclusie van procureurgeneraal J.F. Leclercq met verwijzing naar Parl. St. Kamer 1990-91, nr. 1586/1, p. 52-53).

Het Hof van Cassatie stelt bijgevolg dat een beëindiging van de verzekeringsovereenkomst op verzoek van de verzekeringsnemer-overdrager na het verlijden van de authentieke akte doch voor het verstrijken van de in artikel 57, § 1 WLVO voorziene termijn van drie maanden, niet kan worden tegengeworpen aan de overnemer. Deze laatste kan bij de brandverzekeraar van de overdrager aanspraak maken op de verzekeringsdekking voor een schadegeval dat zich in de periode van drie maanden heeft voorgedaan.

■ De gevolgen van dit arrest

De meeste authentieke verkoopakten bevatten een verplichting in hoofde van de verkoper om de door hem onderschreven brandverzekering met betrekking tot het verkochte goed minstens nog gedurende een bepaalde termijn (meestal 15 dagen) aan te houden. Dergelijk beding wordt in de authentieke akte ingelast ter bescherming van de koper om hem de nodige tijd te gunnen om zelf een brandverzekering te onderschrijven voor het door hem aangekochte goed. Rekening houdend met het standpunt dat het Hof van Cassatie inneemt lijkt dergelijk beding overbodig geworden. De overnemer is in verband met het brandrisico beschermd van zodra er op het ogenblik van het verlijden van de authentieke akte nog steeds een brandverzekering bestaat die dekking verleent voor het onroerend
goed dat het voorwerp vormt van de verkoop. Slechts indien deze polis bij het verlijden van de authentieke akte niet meer zou bestaan, is de overnemer niet beschermd. Gelet op het standpunt ingenomen door het Hof van Cassatie hebben de brandverzekeraars er alle belang bij om de beëindiging van de brandverzekeringsovereenkomst in de periode van drie maanden na het verlijden van de authentieke akte niet te aanvaarden. Doen zij dit wel, dan stellen zij zich bloot om verzekeringsprestaties te moeten leveren voor een periode waarvoor zij geen premie ontvangen hebben.

Didier DHAENENS
Advocaat-vennoot bij DHAENENS & VERMEULEN ADVOCATEN, Antwerpen

Vastgoed info 2013, afl. 15, 5-6