Over de vestiging en de verkrijgende verjaring van een buurtweg

De inschrijving van een weg in de Atlas der Buurtwegen volstaat niet om aan de voetweg het zakenrechtelijk statuut van buurtweg te geven. Het gebruik door het publiek is eveneens vereist. Anderzijds volstaat niet voor de verkrijgende verjaring van een buurtweg door een particulier dat de buurtweg niet meer wordt gebruikt door het publiek. Een stilzwijgende desaffectatie dient eveneens aangetoond te worden.

Rb. Gent, afd. Dendermonde (11de K.) 2 oktober 2014, R.W. 2015-16, afl. 13, 512 en Vred. Leuven 7 april 2015, R.W. 2015-16, 516.

Een buurtweg is een weg die wettelijk is erkend tot nut en gebruik van de algemeenheid van de bewoners van één of meer (delen van) gemeenten en die als buurtweg erkend is (1).

De enkele inschrijving van de weg in de Atlas der Buurtwegen volstaat evenwel niet om aan de voetweg het zakenrechtelijk statuut van buurtweg te geven (2).

Naast de bestuurlijke handeling, met name de inschrijving in de Atlas der Buurtwegen, is een gebruik van de weg door het publiek vereist. De gemeente kan bijgevolg nooit eigenaar worden van een zakelijk recht op een buurtweg, ook al werd deze buurtweg ingeschreven in de Atlas, indien deze weg uiteindelijk nooit voor het publiek werd opengesteld (3).

De inschrijving in de Atlas verleent een wettige titel zodat de verkorte verjaringstermijnen van tien respectievelijk twintig jaar van toepassing zijn en dit in overeenkomstig artikel 2224 en artikel 2265 B.W.

Uit het voorgaande blijkt dan ook dat een weg mits voorafgaandelijke opname in de Atlas van Buurtwegen, slechts het zakenrechtelijk karakter van een buurtweg verkrijgt indien er voldaan is aan twee bijkomende voorwaarden:

  • er wordt door het publiek gebruik gemaakt van de weg;
  • er worden binnen een termijn van tien of twintig jaar geen eigendoms- of bezitsvorderingen gesteld of de verjaring wordt niet anderszins gestuit.

 Het gebruik van de weg door het publiek veronderstelt een deugdelijk en ondubbelzinnig bezit in de zin van artikel 2229 B.W. met de bedoeling om de weg als zodanig te gebruiken.
Het gebruik mag m.a.w. niet berusten op een louter gedogen door de eigenaar van het goed waarop de overgang wordt uitgeoefend (4). De gemeente draagt de bewijslast m.b.t. de vervulling van voormelde voorwaarden. Het komt de gemeente die de openstelling van de buurtweg vordert bijgevolg toe om aan te tonen dat zij effectief tot inbezitname is overgegaan en dat het gebruik door het publiek gedurende tien jaar deugdelijk ondubbelzinnig en ongestoord was. Het bewijs dient geleverd te worden dat aan alle voornoemde voorwaarden cumulatief voldaan is. Het enkele bewijs van het bestaan van het tracé van de voetweg is op zich onvoldoende. Het daadwerkelijk gebruik door het publiek dient eveneens bewezen te worden (5).

Wegen die ingeschreven werden in de Atlas der Buurtwegen zijn buiten de handel en niet vatbaar voor vervreemding. Aangelanden kunnen door verjaring geen rechten verkrijgen op deze wegen. De onverjaarbaarheid blijft echter slechts gelden zolang deze wegen dienen tot gebruik van het publiek. Wanneer dit niet meer het geval is gaan deze wegen deel uitmaken van het privaat domein van de gemeente en kunnen de aangelanden het eigendomsrecht van de bedding van deze wegen verwerven door dertig jarig bezit als eigenaar. De bewijslast van dit bezit berust bij de eigenaar (6). Zulks kan onder meer door het bewijs te leveren van beplanting en afsluiting van de weg of door het oprichten van bouwwerken op het tracé van de weg. Het volstaat evenwel niet dat het publiek niet langer gebruik maakt van de buurtweg of dat deze zijn openbare bestemming zou verliezen. Er moet minstens sprake zijn van een stilzwijgende desaffectatie door de gemeente waaruit blijkt dat deze de intentie heeft om de weg niet langer ter beschikking te stellen van haar inwoners. Zulks kan onder meer blijken uit het feit dat de weg door de gemeente nietn verder onderhouden of hersteld wordt. Het is niet omdat een perceel waarover de buurtweg loopt bebouwd is dat hieruit dient te worden afgeleid dat het de bedoeling is van de gemeente om de volledige voetweg af te schaffen. De vereiste stilzwijgende desaffectatie wordt alsdan immers onvoldoende aangetoond (7).

Voetnoten:
(1) V. Sagaert, Goederenrecht in Beginselen van het Belgisch Privaatrecht, Kluwer, 214, 537
(2) Cass. 20 juni 2002, Pas. 2003, I, 1249
(3) H. Vuye, Fundamentele regels omtrent buurtwegen. Het arrest van het Hof van Cassatie van 13 januari 1994,
Arr.Cass. 1994, 96
(4) Cass. (1e k.) AR C.94.0481.N, 29 november 1996 (Wauters / Vanherwegen), www.cass.be (18 oktober 2001);
A.J.T. 1997-98, 9, noot SNAET, S.; Arr.Cass. 1996, 1116; Bull. 1996, 1188; Pas. 1996, I, 1188; R.W. 1997-98, 225 en
www.rw.be (12 juli 2006), noot; T.Not. 1998, 440.
(5) Rb. Gent, afd. Dendermonde (11de K.) 2 oktober 2014, R.W. 2015-16, afl. 13, 512.
(6) Cass. (1e k.) AR C.02.0109.F, 28 oktober 2004 (D.R. e.a. / D.J.), Arr.Cass. 2004, afl. 10, 1709; www.cass.be
(22 november 2004); Pas. 2004, afl. 11, 168.
(7) Vred. Leuven 7 april 2015, R.W. 2015-16, 516.

In de kijker – 03/10/2016
Didier Dhaenens